BNB 1953/337
HR, 04-11-1953, nr. 11 430
HR 04-11-1953, ECLI:NL:HR:1953:AY3379, m.nt. M.J.H. Smeets
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 november 1953
- Magistraten
Nypels; Smits; Dubois; Rijn Van Alkemade, Van; Wiarda
- Zaaknummer
11 430
- Noot
M.J.H. Smeets
- LJN
AY3379
- JCDI
JCDI:ADS883968:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1953:AY3379, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑11‑1953
- Wetingang
(Art. 15 en art. 26 (1) 1e IB '41)
Samenvatting
Van een inbare vordering in den zin van art. 15, IB '41 kan slechts worden gesproken, indien aannemelijk is dat, als de schuldeiser zulks zou verzoeken, zonder verwijl betaling door of vanwege de schuldenaar zal plaats vinden.
Een ongevraagd voorschot wordt als inkomen genoten op het ogenblik dat het wordt ontvangen, terwijl, in geval voorschot gevraagd wordt, het eerst dan als te zijn genoten kan worden beschouwd, zodra op de aanvrage gunstig is beschikt.
Art. 26 (1) 1e IB '41, vermeldende aanspraken op toekomstige uitkeringen, welke als loon worden aangemerkt, heeft het oog op aanspraken, die niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.