FED 1997/77:Douane-expediteur doet in opdracht van een derde aangifte voor communautair douanevervoer. Het kantoor van vertrek ontvangt het terugzendingsexemplaar van het document T1 niet terug. De procedure van de niet-zuivering wordt ingezet. Over de bestemming van goederen komt niets vast te staan. Op grond daarvan vordert de inspecteur invoerrechten en omzetbelasting. Tegen de afwijzende uitspraak op bezwaar komt de belanghebbende alleen in beroep bij het hof voor wat betreft de omzetbelasting. Volgens het hof is daarmee vast komen te staan dat de douanerechtelijke kant van de zaak onherroepelijk is komen vast te staan evenals het feit dat invoerrechten verschuldigd waren. Art. 10, Zesde richtlijn brengt mee dat in een dergelijk geval ook omzetbelasting bij invoer verschuldigd wordt. De Hoge Raad sluit zich bij dit oordeel aan.

FED 1997/77

Douane-expediteur doet in opdracht van een derde aangifte voor communautair douanevervoer. Het kantoor van vertrek ontvangt het terugzendingsexemplaar van het document T1 niet terug. De procedure van de niet-zuivering wordt ingezet. Over de bestemming van goederen komt niets vast te staan. Op grond daarvan vordert de inspecteur invoerrechten en omzetbelasting. Tegen de afwijzende uitspraak op bezwaar komt de belanghebbende alleen in beroep bij het hof voor wat betreft de omzetbelasting. Volgens het hof is daarmee vast komen te staan dat de douanerechtelijke kant van de zaak onherroepelijk is komen vast te staan evenals het feit dat invoerrechten verschuldigd waren. Art. 10, Zesde richtlijn brengt mee dat in een dergelijk geval ook omzetbelasting bij invoer verschuldigd wordt. De Hoge Raad sluit zich bij dit oordeel aan.

Documentgegevens:

HR 09-10-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1706, m.nt. D.G. van Vliet

Instantie: Hoge Raad
Datum: 9 oktober 1996
Magistraten: Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Brunschot, van; Berge, van den
Zaaknummer: 29681
Noot: D.G. van Vliet
LJN: AA1706
JCDI: JCDI:ADS227074:1
Vakgebied(en): Omzetbelasting / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:PHR:1996:AA1706, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑10‑1996
ECLI:NL:HR:1996:AA1706, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑10‑1996
Wetingang: Art. 18 en 22, eerste en vierde lid, Wet OB 1968; art. 10, derde lid, Zesde richtlijn

Essentie

Douane-expediteur doet in opdracht van een derde aangifte voor communautair douanevervoer. Het kantoor van vertrek ontvangt het terugzendingsexemplaar van het document T1 niet terug. De procedure van de niet-zuivering wordt ingezet. Over de bestemming van goederen komt niets vast te staan. Op grond daarvan vordert de inspecteur invoerrechten en omzetbelasting. Tegen de afwijzende uitspraak op bezwaar komt de belanghebbende alleen in beroep bij het hof voor wat betreft de omzetbelasting. Volgens het hof is daarmee vast komen te staan dat de douanerechtelijke kant van de zaak onherroepelijk is komen vast te staan evenals het feit dat invoerrechten verschuldigd waren. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.