FED 2000/96
Earn-outregeling. Waardering vordering waarvan grootte afhankelijk is van toekomstige resultaten
HR 30-06-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2810, m.nt. E. Aardema (Schattingsjurisprudentie)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 juni 1999
- Magistraten
Soest, van; Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Vliet, van; Amersfoort, van; Hammerstein
- Zaaknummer
33 996
- Noot
E. Aardema
- LJN
AA2810
- Roepnaam
Schattingsjurisprudentie
- JCDI
JCDI:ADS229631:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2810, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑06‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA2810, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑01‑1999
- Wetingang
Essentie
Earn-outregeling. Waardering vordering waarvan grootte afhankelijk is van toekomstige resultaten
Samenvatting
In geval van een earn-outregeling, waarbij de contracterende partijen akkoord gaan met een koopsom in de vorm van een vordering waarvan de grootte (mede) afhankelijk is van toekomstige resultaten, dient de desbetreffende verplichting bij het ontstaan ervan te worden gewaardeerd en dienen de waardeveranderingen van die verplichting vervolgens in het belastbare resultaat te worden opgenomen.Het hof heeft niet aannemelijk geoordeeld dat de in 1995 overeengekomen managementfees over de periode tot en met 1992 stonden tegenover een serieuze tegenprestatie en evenmin dat bij zakelijke verhoudingen door X bv alsnog ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.