FED 1995/550
De fictieve dienst ter zake van het privé-gebruik van een tot de onderneming behorend goed omvat alleen het gebruik van dat goed en niet tevens de diensten door derden voor het onderhoud of het gebruik van het goed, die gepaard gaan met dit gebruik.
HvJ EG 25-05-1993, ECLI:EU:C:1993:203, m.nt. D.B. Bijl
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
25 mei 1993
- Magistraten
Kakouris; Murray; Mancini; Schockweiler; Edward; Jacobs
- Zaaknummer
C-193/91
- Noot
D.B. Bijl
- LJN
BF5000
- JCDI
JCDI:ADS224806:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1993:203, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 25‑05‑1993
ECLI:EU:C:1992:425, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 10‑11‑1992
- Wetingang
art. 6 lid 2 Zesde BTW-Richtlijn
Essentie
De fictieve dienst ter zake van het privé-gebruik van een tot de onderneming behorend goed omvat alleen het gebruik van dat goed en niet tevens de diensten door derden voor het onderhoud of het gebruik van het goed, die gepaard gaan met dit gebruik.
Uitspraak
Arrest
1. Bij Beschikking van 18 april 1991, ingekomen ten Hove op 29 juli daaraanvolgend, heeft het Bundesfinanzhof krachtens art. 177 EEG-Verdrag twee prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van art. 6, lid 2, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.