HR, 16-12-1998, nr. 34 247
ECLI:NL:HR:1998:AA2588
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16-12-1998
- Zaaknummer
34 247
- LJN
AA2588
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:1998:AA2588, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑12‑1998; (Cassatie)
- Vindplaatsen
FED 1999/87 met annotatie van J.A. SMIT
WFR 1998/1849, 1
V-N 1998/60.9 met annotatie van Redactie
Uitspraak 16‑12‑1998
Inhoudsindicatie
-
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 februari 1997 betreffende de aan X te Z voor het jaar 1994 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1994 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 63.252,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van f 58.592,--. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van het middel 3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. Belanghebbende lijdt aan een psychische aandoening en aan ernstige evenwichtsstoornissen, als gevolg waarvan zij aan medicatie is gebonden. Haar psychiater heeft verklaard dat "het uit medisch psychiatrisch oogpunt noodzakelijk is gezien de m.n. 's nachts ingenomen medicatie, dat patiënte beschikt over een toilet naast haar slaapruimte". In 1994 is slaapkamer van belanghebbende een toilet geplaatst. Dat toilet bezit niet een hoedanigheid die meebrengt dat het alleen wordt gebruikt door zieke en/of invalide personen. De kosten ter zake van het toilet heeft belanghebbende als buitengewone lasten in mindering gebracht op haar inkomen. De Inspecteur heeft deze kosten niet in aftrek toegestaan. 3.2. Het Hof heeft geoordeeld dat de aanschaf van het toilet strekte tot overname van een elementaire lichaamsfunctie en heeft daaraan de gevolgtrekking verbonden dat dit toilet een hulpmiddel is in de zin van artikel 46, lid 3, letter a, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. 3.3. Dit oordeel en deze gevolgtrekking worden in het middel terecht bestreden. Een toilet als het onderhavige kan naar zijn aard belanghebbendes door haar ziekte gestoorde lichaamsfunctie niet overnemen. 3.4. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. 4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad: - vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, alsmede de uitspraak van de Inspecteur, en - vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen van f 60.852,--.
Dit arrest is op 16 december 1998 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond en Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier De Bruin, en op die datum in het openbaar uitgesproken.