FED 1999/177
HR, 17-02-1999, nr. 34 151
HR 17-02-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2655
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 februari 1999
- Magistraten
Soest, van
- Zaaknummer
34 151
- LJN
AA2655
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2655, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑02‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA2655, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑09‑1998
- Wetingang
Uitspraak
Op 18 november 1994 gaf bank A NV een perpetuele cumulatieve achtergestelde obligatielening uit. Belanghebbende, X BV, nam een gedeelte van die obligatielening van de bank over. In 1994 is X BV uit hoofde van de schuldoverneming rente aan de bank verschuldigd geworden. In geschil is of de rente die de bank op de obligaties vergoedt in mindering kan worden gebracht op haar resultaat. Van het antwoord op die vraag hebben partijen de aftrekbaarheid van de rente afhankelijk gesteld.
Op het beroep in cassatie van de staatssecretaris overweegt de Hoge Raad: Het hof heeft, onbestreden, geoordeeld dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.