BNB 1989/216
HR, 26-04-1989, nr. 24 445
HR 26-04-1989, ECLI:NL:HR:1989:ZC4023, m.nt. P. den Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26 april 1989
- Magistraten
Royer; Jansen; Linde, Van Der; Baardman; Bellaart
- Zaaknummer
24 445
- Noot
P. den Boer
- LJN
ZC4023
- JCDI
JCDI:ADS886633:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:ZC4023, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑04‑1989
- Wetingang
(Art. 32, lid 1, AWR)
Samenvatting
Van het onderhavige besluit van de insp. kan niet worden gezegd dat het met de voorgeschreven machtiging is genomen
Een redelijke uitlegging van het voorschrift van art. 32, eerste lid, AWR brengt mee dat het besluit van de insp. slechts dan gezegd kan worden met de voorgeschreven machtiging te zijn genomen, indien de insp. t.t.v. het geven van zijn uitspraak houdende dat besluit beschikte over een schriftelijke machtiging door of namens de Minister verleend, dan wel over een schriftelijke bevestiging door of namens de Minister, houdende een weergave van een door of namens deze mondeling verleende machtiging.