Hof Amsterdam, 21-06-1996, nr. P95/1624
ECLI:NL:GHAMS:1996:AA4307
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
21-06-1996
- Zaaknummer
P95/1624
- LJN
AA4307
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Milieubelastingen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:1996:AA4307, Uitspraak, Hof Amsterdam, 21‑06‑1996; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
Belastingblad 1996/600 met annotatie van Redactie
Uitspraak 21‑06‑1996
Inhoudsindicatie
-
Gerechtshof te Amsterdam
Kenmerk: P95/1624
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Vierde Meervoudige Belastingkamer
UITSPRAAK
op het beroep van X te Z, belanghebbende,
tegen
een uitspraak van de directeur van de dienst Parkeerbeheer van de gemeente Amsterdam, de gemeente.
1. Loop van het geding
Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 20 april 1995, gericht tegen de uitspraak van de gemeente, met dagtekening 11 april 1995, betreffende de beschikking kosten wielklem, gedagtekend 17 februari 1995.
De beschikking betreft de in rekening gebrachte kosten ad ƒ 60,-- wegens het op 17 februari 1995 aanbrengen en verwijderen van een wielklem aan het voertuig van belanghebbende, welke wielklem was aangebracht tot verzekering van de betaling van de aan belanghebbende op die dag opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen.
Bij de bestreden uitspraak op het door belanghebbende gemaakte bezwaar is de beschikking gehandhaafd en aan belanghebbende een VVV-geschenkenbon uitgereikt ter waarde van ƒ 25,--.
Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak en de beschikking.
De gemeente heeft een vertoogschrift ingediend, waarin zij concludeert tot bevestiging van de uitspraak.
Ter zitting van de Achtste Enkelvoudige Belastingkamer van 23 januari 1996 zijn verschenen belanghebbende en de gemeente. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota overgelegd en voorgedragen, waarvan de inhoud als hier opgenomen geldt.
Het lid van de Achtste Enkelvoudige Belastingkamer heeft de behandeling van het beroep verwezen naar de Vierde Meervoudige Belastingkamer. Het beroep is vervolgens behandeld ter zitting van 10 mei 1996, alwaar is verschenen
belanghebbende, alsmede de inspecteur der gemeentebelastingen namens de gemeente. De door belanghebbende ter zitting overgelegde en voorgedragen pleitnota wordt tot de gedingstukken gerekend.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. De auto van belanghebbende stond op 17 februari 1995 om 17.34 uur geparkeerd in de a-straat te Amsterdam ter hoogte van huisnummer 1, zonder dat voor het aldaar parkeren de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan.
Ter zake van dit feit is een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen opgelegd en een wielklem aan de auto aangebracht.
2.2. Belanghebbende heeft de verschuldigde belasting, de in de naheffingsaanslag begrepen kosten en de kosten voor het aanbrengen en verwijderen van de wielklem op de desbetreffende dag om 18.37 uur bij het op het aanslagbiljet vermelde betaalkantoor van de dienst Parkeerbeheer betaald. Op het door een medewerker van dit kantoor aan belanghebbende uitgereikte afschrift van de beschikking kosten wielklem, alsmede op de aan belanghebbende verstrekte nota staat het postbusnummer van de dienst Parkeerbeheer vermeld.
2.3. De wielklem is die dag om 20.10 uur door of vanwege de dienst Parkeerbeheer verwijderd.
2.4. In de motivering bij de bestreden uitspraak wordt onder meer het volgende vermeld:
"Aangezien de ontklemming plaatsvond na 1 uur en 33 minuten bieden wij onze excuses aan. Bijgaand treft u een kleine attentie aan. Indien u zich onheus bejegend voelt dan spijt ons dat. Uw suggestie om telefoonnummers te vermelden op de naheffingsaanslag en de nota zal worden doorgegeven aan de verantwoordelijke ambtenaar in deze.".
3. Geschil
In geschil is of het verwijderen van een wielklem ruim 90 minuten na betaling van de desbetreffende belasting en kosten, tot gevolg heeft dat de beschikking kosten wielklem vernietigd dient te worden.
4. Standpunten van partijen en behandeling ter zitting
Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar hetgeen dienaangaande in de gedingstukken en de pleitnota is vermeld.
Ter zitting van 23 januari 1996 is daaraan nog toegevoegd door of namens
belanghebbende:
Ik wil die geschenkenbon niet, want dan zou ik aanvaarden dat ik mijn bezwaren intrek. Ik vind het omkoping.
de gemeente:
Er is geen regeling voor de tijdsduur tussen de betaling en de ontklemming. De geschenkenbon ad ƒ 25,-- is ten opzichte van de in rekening gebrachte kosten ad ƒ 60,-- al een grote vergoeding.
De klachten van belanghebbende kunnen niet leiden tot vernietiging van de beschikking maar dienen bij de gemeentelijke ombudsman te worden ingediend.
Ter zitting van 10 mei 1996 is daaraan nog toegevoegd door of namens belanghebbende:
De dienst Parkeerbeheer (hierna ook: de Dienst) houdt er een burgeronvriendelijke manier van werken op na. Op het kantoor waar de naheffingsaanslag en de kosten van de wielklem voldaan werden, werd door een - overigens uiterst onvriendelijke - dame toegezegd dat het ontklemmen 1 à 3 kwartier zou duren. Na drie kwartier ben ik gaan bellen, maar de Dienst was onbereikbaar. De ontklemmer weigerde zijn naam te noemen; hij gaf wel een nummer. Op de klachten werd niet ingegaan. Enige relatie tussen de geschonken cadeaubon en de klachten ontbreekt.
De stelling van de inspecteur dat de richtlijn voor het wachten anderhalf uur is verdraagt zich niet met de toezegging van de dame op het betaalkantoor dat het ontklemmen 1 à 3 kwartier zou duren.
Ik wens vergoeding van de reiskosten Q-Amsterdam, van vergoeding van verletkosten zie ik af.
de gemeente:
Naast puur juridische punten zijn hier ook bejegeningspunten aan de orde. Wat niet in de wet geregeld is, behoort tot het beleidsterrein van de gemeente. Dat beleid staat ter beoordeling van de gemeentelijke ombudsman. Mede om die reden is in de bezwaar- en beroepsfase niet ingegaan op de klachten van belanghebbende inzake de ondervonden bejegening.
De geschonken cadeaubon is niet bedoeld als "omkoping". Het is een kleine attentie ter zake van punten waarop de Dienst het boetekleed een beetje moet aantrekken.
Intern beleid van de gemeente is dat indien langer dan anderhalf uur moet worden gewacht op ontklemmen en de oorzaken daarvan in de risicosfeer van de Dienst liggen, een cadeaubon van f 25,-- geschonken wordt.
In verband met persoonlijke risico's voor de ambtenaar geldt de instructie dat geen naam wordt gegeven, maar een nummer.
Het enige fiscaal-juridische punt in deze zaak is of in het geval van belanghebbende de gemeente zo spoedig mogelijk ontklemd heeft. De wetgever heeft geen consequentie verbonden aan het anders dan "zo spoedig mogelijk" ontklemmen. Dat ligt ook niet in de rede, want de gemeente heeft kosten gemaakt voor het klemmen en ontklemmen. Het past niet in de systematiek van de betreffende wettelijke regeling om de kosten van het klemmen en ontklemmen achterwege te laten als niet zo spoedig mogelijk is ontklemd. Indien belanghebbende vindt dat hij schade heeft geleden, moet hij dat bij de civiele rechter aankaarten via een actie uit onrechtmatige daad.
De wettelijke terminologie "zo spoedig mogelijk" geeft aan dat sprake is van een inspanningsverplichting voor de gemeente; in die woorden moet geen resultaatsverbintenis worden gelezen.
De gemeentelijke overheid moet overigens beoordeeld worden op het algemene handelen, niet alleen op dit incidentele geval, dat afwijkt van de intentie van de gemeente. Ik ben met belanghebbende eens dat de wachttijd in dit geval 1 uur en 33 minuten beliep. De oorzaak van die lange wachttijd was dat de Dienst krap zat met auto's. Voor het ontklemmen werd een particulier bedrijf, gevestigd in R, ingeschakeld. De auto van dat bedrijf moest steeds vanuit R komen. Het incidentele is daarin gelegen dat de dienst Parkeerbeheer het vrij snel anders heeft geregeld.
5. Beoordeling van het geschil
5.1. Belanghebbende stelt onder meer dat de gemeente ten onrechte kosten wegens het aanbrengen en verwijderen van een wielklem in rekening heft gebracht, nu die klem eerst na één uur en drieëndertig minuten verwijderd werd.
5.2. Artikel 235, vierde lid, van de Gemeentewet bepaalt dat de wielklem niet wordt verwijderd dan nadat de naheffingsaanslag alsmede de kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem zijn voldaan en dat na deze voldoening de verwijdering van de wielklem zo spoedig mogelijk plaatsvindt. Dienaangaande valt in de geschiedenis van de totstandkoming van de inhoudelijk gelijke bepaling van artikel 283b, vierde lid, van de gemeentewet (oud), het volgende te lezen: " In het vierde lid komt het gebruik van de wielklem tot zekerheid van de betaling van de naheffingsaanslag tot uitdrukking. Krachtens dit lid wordt de wielklem eerst verwijderd nadat de betaling van de belasting en van de kosten heeft plaatsgevonden. Worden deze voldaan, bijvoorbeeld bij een daartoe ingericht betaalkantoor, dan is de gemeente gehouden zo spoedig mogelijk de beschikking over het voertuig terug te geven. Wij gaan er vanuit dat de gemeenten hun organisatie zodanig zullen inrichten, dat verwijdering van de wielklem binnen een redelijke termijn mogelijk is." (Tweede nota van wijziging, stuk nr. 13 op wetsontwerp 19405 van de Wet van 21 juni 1990, Stb. 426).
5.3. De gemeente heeft een bedrijf in R gecontracteerd om, indien de dienst Parkeerbeheer zelf het ontklemmen niet kon verzorgen, wielklemmen van auto's te verwijderen. Dat bedrijf moest telkens vanuit R opgeroepen worden.
Het Hof acht, behoudens bijzondere omstandigheden die niet in de risicosfeer van de gemeente liggen, één uur en drieëndertig minuten geen redelijke termijn voor verwijdering van een wielklem. Deze onredelijk lange termijn was het gevolg van de inrichting van de organisatie van de gemeente, te weten het bij overeenkomst overdragen van een gemeentelijke taak aan een particulier bedrijf dat excentrisch gelegen was. Oorzaken van de onredelijk lange termijn die niet voor rekening van de gemeente komen, zijn gesteld noch gebleken.
In het licht van de hiervoor geciteerde passage uit de Tweede nota van wijziging oordeelt het Hof dan ook dat de gemeente de wielklem niet zo spoedig mogelijk heeft verwijderd.
5.4. De bevoegdheid om een wielklem aan te leggen is de gemeente toegekend teneinde zekerheid te verkrijgen voor de betaling van de naheffingsaanslag met kosten. De kosten van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem kan de gemeente aan de belastingschuldige in rekening brengen.
Indien de gemeente het kader van de verleende bevoegdheid tot klemmen te buiten gaat door de klem niet zo spoedig mogelijk te verwijderen, moet worden aangenomen dat het geklemd houden van het voertuig is geschied in strijd met de wettelijke regeling. De consequentie daarvan is dat de kosten van het klemmen niet aan de belastingschuldige in rekening kunnen worden gebracht.
5.5. Uit het vorenoverwogene volgt dat het gelijk aan belanghebbende is, diens overige stellingen behoeven dan ook geen bespreking meer.
6. Proceskosten
Nu de uitspraak van de gemeente wordt vernietigd acht het Hof termen aanwezig de gemeente op de voet van artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken te veroordelen in de proceskosten.
Gelet op het bepaalde in artikel 1 van het Besluit proceskosten fiscale procedures komen de onder letter c van dit artikel bedoelde kosten voor vergoeding in aanmerking.
Deze kosten dienen ingevolge artikel 2, eerste lid, letter c, van het Besluit te worden gesteld op f 50,--, zijnde twee maal de reiskosten per openbaar vervoer tweede klasse Q-Amsterdam v.v..
7. Beslissing
Het Hof:
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep,
- vernietigt de beschikking kosten wielklem,
- veroordeelt de gemeente in de door belanghebbende gemaakte kosten van het geding tot een bedrag van f 50,-- en gelast de gemeente Amsterdam dit bedrag aan belanghebbende te vergoeden, en
- gelast de gemeente aan belanghebbende het betaalde griffierecht ad f 40,-- te vergoeden.
Aldus vastgesteld op 21 juni 1996 door mrs. Rensema, Groeneveld en Onnes, in tegenwoordigheid van mr. Van der Laan als griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken.
De voorzitter heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
[Zie ook arrest HR nummer 32535 (red.)]