FED 1991/10
Onjuist is de opvatting dat voor de berekening van de aanslag in een 'heffing' (art. 17, eerste lid, Wet VO) de kwaliteit van het ontvangende water belang heeft. Opgepompt bronwater dat voor koeling wordt gebruikt kan niet op een lijn worden gesteld met koelwater dat eerder aan hetzelfde ontvangende water is onttrokken. Ook zonder dat zuivering plaatsheeft of overwogen wordt, kan het rijk kosten maken om verontreiniging van oppervlaktewater tegen te gaan of te voorkomen. Niet van belang is, in welke mate de waterbeheerder zuivert en evenmin, of zuivering van dat oppervlaktewater nodig is.
HR 12-09-1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC4377, m.nt. W.J.N.M. Snoijink
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 september 1990
- Magistraten
Dijk, Van; Stoffer; Mijnssen; Wildeboer; Zuurmond; Moltmaker
- Zaaknummer
26 397
- Noot
W.J.N.M. Snoijink
- LJN
ZC4377
- JCDI
JCDI:ADS207982:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Waterschapsbelastingen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:ZC4377, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑09‑1990
- Wetingang
art. 17 Wvo
Essentie
Onjuist is de opvatting dat voor de berekening van de aanslag in een 'heffing' (art. 17, eerste lid, Wet VO) de kwaliteit van het ontvangende water belang heeft. Opgepompt bronwater dat voor koeling wordt gebruikt kan niet op een lijn worden gesteld met koelwater dat eerder aan hetzelfde ontvangende water is onttrokken. Ook zonder dat zuivering plaatsheeft of overwogen wordt, kan het rijk kosten maken om verontreiniging van oppervlaktewater tegen te gaan of te voorkomen. Niet van belang is, in welke mate de waterbeheerder zuivert en evenmin, of zuivering van dat oppervlaktewater nodig is.
Uitspraak
Het geschil betrof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.