FED 2005/33
Aanwezigheid vaste inrichting. Mogelijke strijdigheid van (Nederlandse) kleine ondernemersregeling met primair Gemeenschapsrecht
HR 07-01-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR1498, m.nt. J.J.P. Swinkels
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 januari 2005
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Vliet, van; Lourens; Berge, van den
- Zaaknummer
39 386
- Noot
J.J.P. Swinkels
- LJN
AR1498
- JCDI
JCDI:ADS235051:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR1498, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑01‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR1498, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑01‑2005
- Wetingang
Art. 24 Zesde BTW-richtlijn; art. 25 Wet OB 1968
Essentie
Aanwezigheid vaste inrichting. Mogelijke strijdigheid van (Nederlandse) kleine ondernemersregeling met primair Gemeenschapsrecht
Uitspraak
Het geschil betrof de naheffingsaanslag omzetbelasting over het vierde kwartaal 1998.
Feiten
In zijn uitspraak van 6 maart 2003, nr. 99/30502, oordeelt het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor de in artikel 25 van de Wet op de omzetbelastingplichting opgenomen vermindering van belasting voor kleine ondernemers omdat belanghebbende geen binnenlandse belastingplichtige is. In zijn cassatieberoepschrift stelt belanghebbende onder andere dat het gerechtshof zich ten onrechte niet heeft uitgelaten over de stelling dat hij in Nederland de beschikking had over in Nederland gehuurde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.