Inhoudsopgave
FED 2002/117:Hybride leningen: kanttekeningen bij het nieuwe art. 10, eerste lid, onderdeel d, Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en andere daarmee verband houdende wijzigingen en onderwerpen
FED 2002/117
Hybride leningen: kanttekeningen bij het nieuwe art. 10, eerste lid, onderdeel d, Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en andere daarmee verband houdende wijzigingen en onderwerpen
(unintelligible gobbledygook?) 1Mr. drs. S.F.M. Niekel, mr. H. de Gunst en drs. A.C. van der Linde 2
Documentgegevens:
Mr. drs. S.F.M. Niekel, mr. H. de Gunst en drs. A.C. van der Linde , datum 01-01-2002
- Datum
01-01-2002
- Auteur
Mr. drs. S.F.M. Niekel, mr. H. de Gunst en drs. A.C. van der Linde 3
- JCDI
JCDI:ADS758106:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
I Inleiding
Sinds 1 januari 2002 is in art. 10 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: 'Wet VPB 1969') een bepaling opgenomen met betrekking tot de fiscale behandeling van 'vermogensvormen die een mengvorm zijn van eigen vermogen en vreemd vermogen, die formeel het karakter hebben van een lening, maar materieel trekken kennen van eigen vermogen', 4 een vermogensvorm wellicht beter bekend als 'hybride lening'. De voorgeschiedenis van deze nieuwe wetgeving is genoegzaam bekend: na zware kritiek van de financiële sector trok de staatssecretaris zijn initiële voorstel eind 2000 vijftien dagen na indiening in en kondigde hij gelijktijdig de instelling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.