In een persbericht van 19 maart 2008 heeft de Staatssecretaris van Financiën een ingrijpende herziening van de Successiewet 1956 aangekondigd. De herziening is met ingang van 1 januari 2010 in werking getreden. Een belangrijk speerpunt bij de herziening was een vereenvoudiging van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de tarief- en vrijstellingenstructuur. Daarbij is het aantal tariefgroepen en tariefschijven verminderd. Tariefgroep I (10-20%) geldt voor partners en kinderen (met een opslagpercentage voor kleinkinderen). Tariefgroep II (30-40%) geldt voor alle andere verkrijgers. Een ander speerpunt was de bestrijding van belastingconstructies, waarbij de introductie van een systeem voor heffing over afgezonderde particuliere vermogens (denk aan vermogen in buitenlandse trusts, stiftungen, treuhands etc.) een belangrijk element vormde. De daardoor ontstane grondslagverbreding maakte de verlaging van tarieven en verhoging van vrijstellingen mogelijk.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vakstudie Successiewet, aanhef SW 1956, aant. 1.2.4
Aant. 1.2.4 De herziening van de Successiewet 1956 per 1 januari 2010
Actueel t/m 15-11-2024
15-11-2024, het commentaar is bijgewerkt t/m BNB 2024/123 en V-N 2024/47.60
01-08-1956 tot: -
Vakstudie Successiewet, aanhef SW 1956, aant. 1.2.4
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
Successiewet 1956 aanhef regeling
Beschouwing
In een persbericht van 19 maart 2008 heeft de Staatssecretaris van Financiën een ingrijpende herziening van de Successiewet 1956 aangekondigd. De herziening is met ingang van 1 januari 2010 in werking getreden. Een belangrijk speerpunt bij de herziening was een vereenvoudiging van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit en de tarief- en vrijstellingenstructuur. Daarbij is het aantal tariefgroepen en tariefschijven verminderd. Tariefgroep I (10-20%) geldt voor partners en kinderen (met een opslagpercentage voor kleinkinderen). Tariefgroep II (30-40%) geldt voor alle andere verkrijgers. Een ander speerpunt was de bestrijding van belastingconstructies, waarbij de introductie van een systeem voor heffing over afgezonderde particuliere vermogens (denk aan vermogen in buitenlandse trusts, stiftungen, treuhands etc.) een belangrijk element vormde. De daardoor ontstane grondslagverbreding maakte de verlaging van tarieven en verhoging van vrijstellingen mogelijk.