FED 1997/546
HR, 25-06-1997, nr. 29598
HR 25-06-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2204
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 juni 1997
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Fleers; Pos; Moltmaker
- Zaaknummer
29598
- LJN
BH9131
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen van rechtsverkeer (V)
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:1997:AA2204, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑06‑1997
ECLI:NL:HR:1997:BH9131, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑06‑1997
ECLI:NL:HR:1997:AA2204, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑06‑1997
- Wetingang
Art. 15 Wet BRV
Uitspraak
Belanghebbende, X, kweker, verkreeg op 22 januari 1990 een onroerende zaak, bestaande uit tuinbouwgrond met glasopstanden en een schuur. X had reeds gedurende ten minste vijf jaar naburige grond in eigendom. De verkrijging was in het belang van een verbetering van de landbouwstructuur.
In geschil is of de glasopstanden, nu de hierdoor omsloten grond als cultuurgrond wordt geëxploiteerd, vallen onder het begrip landerijen ex art. 15, eerste lid, onderdeel q, Wet BRV, hetgeen de inspecteur bestrijdt.
Hof Amsterdam stelt de inspecteur in het ongelijk.
Op het beroep in cassatie van de staatssecretaris overweegt de Hoge Raad:
Het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.