HR, 08-03-2002, nr. 36 716
ECLI:NL:HR:2002:AD9897
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
08-03-2002
- Zaaknummer
36 716
- LJN
AD9897
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Milieubelastingen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2002:AD9897, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑03‑2002; (Cassatie)
- Vindplaatsen
WFR 2002/421, 2
V-N 2002/16.28 met annotatie van Redactie
NTFR 2002/463 met annotatie van Mr. E.P.J. Wasch
Uitspraak 08‑03‑2002
Inhoudsindicatie
-
Nr. 36.716
8 maart 2002
NA
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 oktober 2000, nr. 99/2828, betreffende na te melden aanslag in de afvalstoffenheffing.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1999 een aanslag in de afvalstoffenheffing opgelegd ten bedrage van ƒ 423, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het hoofd van de afdeling Heffingen en invordering van de gemeente Haarlemmermeer (hierna: het hoofd) is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van het hoofd vernietigd en de aanslag verminderd tot ƒ 384. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de klacht
De klacht kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klacht niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren J.W. van den Berge en
A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2002.