Inhoudsopgave
WFR 1996/1797:Fraude bij communautair douanevervoer II
WFR 1996/1797
Fraude bij communautair douanevervoer II
Documentgegevens:
MR. D.G. VAN VLIET , datum 01-01-1996
- Datum
01-01-1996
- Auteur
MR. D.G. VAN VLIET 1
- JCDI
JCDI:ADS808505:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Douane (V)
- Wetingang
art. 18 Wet OB 1968; art. 22 lid 4 Wet OB 1968; art. 10 lid 3 Zesde btw-richtlijn; art. 30c DW; AWR; art. 203 CDW; art. 243 lid 2 CDW; CDW; EG-Verord. nr. 2144/87
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
HR 2 oktober 1996, nr. 30 954 en 9 oktober 1996, nr. 29 681
1 Inleiding
Op het terrein van de belastingen die bij invoer worden geheven, bestaan in Nederland drie rechterlijke colleges die in hoogste ressort beslissen. Degene die bezwaar heeft tegen een uitspraak van de inspecteur met betrekking tot een uitnodiging tot betaling van douanerechten, kan op de voet van art. 30c AWR in beroep gaan bij de Tariefcommissie te Amsterdam. Dit college beslist volgens de procedure van de Tariefcommissiewet. Het begrip douanerechten (vroeger: invoerrechten) wordt gedefinieerd in art. 1, vierde lid, Douanewet. Blijkens deze bepaling gaat het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.