WFR 2004/665
Hof 's-Gravenhage heeft geen vormvoorschriften ter zitting geschonden.
HR 16-04-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO7710
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 april 2004
- Zaaknummer
39 829
- LJN
AO7710
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO7710, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑04‑2004
- Wetingang
Art. 8:61 lid 8 Awb; art. 15 Wet OB 1968
Essentie
Hof 's-Gravenhage heeft geen vormvoorschriften ter zitting geschonden.
Uitspraak
De vastlegging en vaststelling van hetgeen ter zitting is voorgevallen zijn aan het hof voorbehouden, aldus de Hoge Raad. Hof 's-Gravenhage mocht zijn betwiste vaststelling baseren op de in het proces-verbaal vermelde verklaring van C, ook zonder dat deze door belanghebbende was toegelicht. Uit het proces-verbaal of de uitspraak van het hof blijkt niet dat het hof met betrekking tot de verklaring van C heeft bepaald dat deze geheel in het proces-verbaal zou worden opgenomen. Zonder een dergelijke last hoeven de in art. 8:61, achtste lid, Awb neergelegde nadere voorschriften ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.