BNB 1999/18
Antispeculatiebeding, met of zonder kettingbeding, heeft geen waardedrukkende invloed
HR 25-11-1998, ECLI:NL:PHR:1998:AA2572, m.nt. Van Leijenhorst
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 november 1998
- Magistraten
Stoffer; Fleers; Pos; Beukenhorst; Monné
- Zaaknummer
33 212
- Conclusie
A-G mr. Moltmaker
- Noot
Van Leijenhorst
- LJN
AA2572
- JCDI
JCDI:ADS887936:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2572, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑11‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:AA2572, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 25‑11‑1998
- Wetingang
Art. 220, derde lid (tekst 1994) Gemeentewet; Verordening onroerende-zaakbelastingen gemeente Rotterdam
Essentie
Antispeculatiebeding, met of zonder kettingbeding, heeft geen waardedrukkende invloed
Samenvatting
Appartementsrecht op erfpachtgrond. In de erfpachtvoorwaarden is een antispeculatiebeding opgenomen (zogenoemd Maatschappelijk Gebonden Eigendom), dat is versterkt met een kettingbeding en waaraan de appartementsgerechtigden zich op grond van het reglement van splitsing moeten houden.
HR: De vraag of sprake is van een waardedrukkende invloed van een verplichting werd tot nu toe beantwoord aan de hand van het criterium of degene tegenover wie de verplichting geldt, belastingplichtig is wegens het genot van de zaak (HR, BNB 1982/100). Die leer wordt nu verlaten. Voor de beantwoording van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.