BNB 1990/57
HR, 20-12-1989, nr. 26 194
HR 20-12-1989, ECLI:NL:HR:1989:ZC4187, m.nt. G.J. van Leijenhorst
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 december 1989
- Magistraten
Royer; Linde, Van Der; Baardman; Bellaart; Korthals Altes
- Zaaknummer
26 194
- Noot
G.J. van Leijenhorst
- LJN
ZC4187
- JCDI
JCDI:ADS660279:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1989:ZC4187, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑12‑1989
- Wetingang
(Art. 11, art. 20, derde lid, en art. 21, eerste lid, Wet ARB)
Samenvatting
Verzoek van belanghebbende om uitstel van behandeling van de zaak. Beroepschrift in cassatie tijdig bij rechtbank doch te laat bij hof ingekomen. Verkorting door de griffier van de termijn voor herstel van niet volledig beroepschrift in cassatie is niet mogelijk. In geval de belanghebbende tijdig en onder aanvoering van gewichtige redenen waarom hij niet op de voor de behandeling van zijn zaak vastgestelde zittingsdag aanwezig kan zijn, verzoekt die behandeling op een nader te bepalen dag te doen plaatsvinden, brengen de eisen van een goede rechtspleging mee dat het gerechtshof dat verzoek inwilligt, tenzij het oordeelt dat zwaarder wegende, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.