HR, 11-04-2003, nr. 37 986
ECLI:NL:HR:2003:AF7098
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11-04-2003
- Zaaknummer
37 986
- LJN
AF7098
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2003:AF7098, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑04‑2003; (Cassatie)
- Vindplaatsen
Belastingadvies 2003/8.13
WFR 2003/687
V-N 2003/21.13 met annotatie van Redactie
NTFR 2003/728 met annotatie van drs. P.B.R. Thiemann
Uitspraak 11‑04‑2003
Inhoudsindicatie
-
Partij(en)
Nr. 37.986
11 april 2003
whk
gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 11 maart 2002, nr. 97/21011, betreffende na te melden naheffingsaanslag in de omzetbelasting.
1. Naheffingsaanslag, kwijtscheldingsbelsuit, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1991 tot en met 1 april 1994 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd met een verhoging over de nageheven belasting van honderd percent, van welke verhoging de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag heeft besloten van een gedeelte ad ƒ 6712 vijftig percent kwijt te schelden. Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar, heeft de Inspecteur bij gezamenlijke uitspraak de naheffingsaanslag verminderd tot een aanslag ten bedrage van ƒ 118.599 en de verhoging kwijtgescholden tot op vijftig percent.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft deze uitspraak vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd tot een ten bedrage van ƒ 99.932 (€ 45.347,16) aan enkelvoudige belasting, zonder verhoging. De uitspraak van het Hof is aan dit arest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1.
De klachten 3 en 4, die stellen dat beginselen van behoorlijk bestuur geschonden zijn, berusten op feiten waarvan uit de uitspraak van het Hof en de stukken van het geding niet blijkt dat daarop ook reeds voor het Hof een beroep is gedaan. Daarop kan geen acht worden geslagen, omdat zulks een onderzoek van feitelijke aard zou vergen, waarvoor in cassatie geen plaats is. De klachten kunnen derhalve niet tot cassatie leiden.
3.2.
De overige klachten kunnen evenmin tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2003.