BNB 2006/193
STRIPS vallen niet onder de vrijstelling voor nog niet vorderbare termijnen
HR 17-02-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AT4931, m.nt. I.J.F.A. van Vijfeijken
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 februari 2006
- Magistraten
Pos; Monné; Amersfoort, van; Leemreis; Streefkerk
- Zaaknummer
40 994
- Conclusie
A-G mr. Niessen
- Noot
I.J.F.A. van Vijfeijken
- LJN
AT4931
- JCDI
JCDI:ADS889142:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AT4931, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑02‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AT4931, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 17‑02‑2006
- Wetingang
Art. 32, eerste lid, onder 10°, Successiewet 1956
Essentie
STRIPS vallen niet onder de vrijstelling voor nog niet vorderbare termijnen
Samenvatting
Tot de nalatenschap van erflater behoorde een aanzienlijk bedrag aan zogenoemde STRIPS: van de hoofdsom van een staatsobligatie afgesplitste en afzonderlijk verhandelbare rentecoupons. Tot de nalatenschap behoorden geen obligatiemantels.
HR: Gelet op de wetsgeschiedenis ziet de vrijstelling van nog niet vorderbare termijnen van renten slechts op 'renten welke afkomen van door een erflater nagelaten vermogensbestanddelen'. Daarvan is hier geen sprake. Daar komt bij dat de STRIPS niet 'termijnsgewijs' - dat wil zeggen over terugkerende perioden - worden genoten (vgl. HR, BNB 1975/27*). Deze uitlegging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.