HR, 29-11-2000, nr. 35 457
ECLI:NL:HR:2000:AA8598
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29-11-2000
- Zaaknummer
35 457
- LJN
AA8598
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2000:AA8598, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑11‑2000; (Cassatie)
- Wetingang
art. 2 Wet op belastingen van rechtsverkeer
- Vindplaatsen
BNB 2001/35 met annotatie van J.W. Zwemmer
FED 2001/435 met annotatie van A. DE HAAN
WFR 2000/1774, 1
V-N 2000/54.26 met annotatie van Redactie
NTFR 2000/1774 met annotatie van mr. M. de L. Monteiro
Uitspraak 29‑11‑2000
Inhoudsindicatie
-
Nr. 35457
29 november 2000
gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage van 1 juni 1999 betreffende na te melden aan haar opgelegde naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting.
1. Naheffingsaanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is ter zake van de verkrijging van de economische eigendom van een onroerende zaak een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting opgelegd ten bedrage van f 204.000,--, zonder verhoging, welke naheffingsaanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. E. Grabandt, advocaat te ’s-Gravenhage.
3. Beoordeling van het middel
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1. Blijkens een notariële akte van 2 oktober 1996 heeft belanghebbende bij onderhandse akte van 17 april 1996 80 appartementsrechten gekocht voor een totale koopsom van f 3.400.000,--. De notariële akte bevat, voor zover thans van belang, de volgende bepalingen:
“NADERE OVEREENKOMST EN STREKKING
(...)
2. Eigenaar blijft juridisch rechthebbende op en verkoper blijft economisch eigenaar van het verkochte; deze akte kan geen juridische levering van het verkochte bewerkstelligen en beoogt evenmin de economische eigendom over te dragen.
(...)
RISICO
Het risico van waardestijging of -daling van het verkochte, als gevolg van marktontwikkelingen, de wijze van exploitatie, (economische) veroudering, overheidsmaatregelen of welke andere oorzaak ook is vanaf heden voor koper. Het risico van geheel of gedeeltelijk tenietgaan van enig tot het verkochte behorende object blijft echter geheel voor rekening van verkoper tot het tijdstip van juridische levering.
Onder geheel tenietgaan van enig object wordt mede verstaan zodanige ernstige beschadiging dat herstel niet mogelijk of niet economisch verantwoord is.
Onder gedeeltelijk tenietgaan van enig object wordt mede verstaan zodanige ernstige beschadiging van een deel van dat object dat herstel van dat deel niet mogelijk of niet economisch verantwoord is.
(...)
VERZEKERINGEN
1.Verkoper zal zijn risico van geheel of gedeeltelijk tenietgaan verzekeren. Aangezien door deze verzekering ook het voor rekening van koper komend risico van beschadiging is gedekt, zal koper aan verkoper een deel van de verzekeringspremie vergoeden en wel aan de hand van een door de verzekeraar te verstrekken oordeel omtrent een redelijke verdeling van de premielast.”
3.1.2. Bij de onderhavige naheffingsaanslag heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat de in voormelde akte neergelegde overeenkomst heeft bewerkstelligd dat belanghebbende de economische eigendom van de aan haar verkochte appartementsrechten in de zin van artikel 2, lid 2, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: de Wet) heeft verkregen.
3.2. Het Hof heeft geoordeeld dat de Inspecteur terecht een verkrijging in de zin van artikel 2, lid 2, van de Wet aanwezig heeft geacht.
3.3. De middelen bestrijden dat oordeel van het Hof tevergeefs. De onderhavige akte laat immers geen andere gevolgtrekking toe dan dat het door belanghebbende verkregen samenstel van rechten en verplichtingen een belang vertegenwoordigt dat enig risico van tenietgaan van de verkregen zaken omvat. Blijkens de bepalingen omtrent risico en verzekeringen komt immers ten dele (namelijk voorzover herstel mogelijk en economisch verantwoord is) voor rekening van belanghebbende het risico van beschadiging van die zaken, welk risico geacht moet worden te zijn begrepen onder het risico van tenietgaan. Nu verder buiten geschil is dat het risico van waardeverandering van de desbetreffende appartementen toekomt aan belanghebbende, heeft de in de akte neergelegde overeenkomst bewerkstelligd dat belanghebbende daarvan de economische eigendom in de zin van artikel 2, lid 2, van de Wet heeft verkregen. Het oordeel van het Hof is derhalve juist, wat er zij van de daartoe door het Hof gebezigde gronden.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 29 november 2000 vastgesteld door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren D.H. Beukenhorst en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.