BNB 1997/268
Waarde woning bij later gebleken bodemvervuiling. Markiezen roerend of onroerend? Kosten van ontvangsten thuis
HR 07-05-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2069, m.nt. I.J.F.A. van Vijfeijken
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 mei 1997
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Pos; Beukenhorst
- Zaaknummer
32 237
- Noot
I.J.F.A. van Vijfeijken
- LJN
AA2069
- JCDI
JCDI:ADS887759:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2069, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑05‑1997
- Wetingang
Art. 35, 36, eerste lid, letters e en h, en 42a, Wet IB 1964
Essentie
Waarde woning bij later gebleken bodemvervuiling. Markiezen roerend of onroerend? Kosten van ontvangsten thuis
Samenvatting
1. De woning van belanghebbende blijkt op vervuilde grond te staan. Voor de waarde van de woning op de peildatum is bepalend de prijs die toen zou zijn betaald door gegadigden die bekend zouden zijn met de later gebleken bodemvervuiling.
2. In verband met eventuele afzonderlijke afschrijving op aan een verhuurde woning aangebrachte markiezen mocht het Hof belanghebbendes stelling dat de markiezen niet onroerend maar roerend zijn, niet in het midden laten.
3. Belanghebbende, hoogleraar, heeft uitgaven gedaan voor consumpties van hoogleraren ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.