V-N 2001/52.7
INKOMSTENBELASTING. VENNOOTSCHAPSBELASTING. ALGEMENE RECHTSBEGINSELEN Passiefpost. Pensioenverplichting. Waardering verplichting directiepensioenlichaam bij aanvang belastingplicht. Vertrouwensbeginsel in casu niet geschonden
HR 21-09-2001, ECLI:NL:HR:2001:ZC8110, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 september 2001
- Magistraten
Zuurmond; Brunschot, van; Vliet, van; Lourens; Bavinck; Kalmthout, van
- Zaaknummer
35857
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
ZC8110
- JCDI
JCDI:ADS901887:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:ZC8110, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑09‑2001
ECLI:NL:HR:2001:ZC8110, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑09‑2001
- Wetingang
Essentie
INKOMSTENBELASTING. VENNOOTSCHAPSBELASTING. ALGEMENE RECHTSBEGINSELEN Passiefpost. Pensioenverplichting. Waardering verplichting directiepensioenlichaam bij aanvang belastingplicht. Vertrouwensbeginsel in casu niet geschonden
Samenvatting
Belanghebbende, een stichting, fungeert al vele jaren als directiepensioenfonds. Op 1 januari 1992 is belanghebbende niet langer meer subjectief vrijgesteld voor de vennootschapsbelasting. Belanghebbende is van mening dat er sprake is van een ongelijke behandeling nu een directiepensioenfonds wel en andere pensioenfondsen niet belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting. Als zij wel belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting, dan stelt belanghebbende zich op het standpunt dat slechts sprake is van een gedeeltelijke belastingplicht, omdat zij niet al haar vermogen nodig heeft ter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.