HR, 17-08-1998, nr. 33 079
ECLI:NL:HR:1998:AA2287
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17-08-1998
- Zaaknummer
33 079
- LJN
AA2287
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:1998:AA2287, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑08‑1998; (Cassatie)
- Wetingang
art. 26 Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
- Vindplaatsen
BNB 1999/123 met annotatie van B.G. van Zadelhoff
WFR 1998/1219
Uitspraak 17‑08‑1998
Inhoudsindicatie
-
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 5 februari 1997 betreffen de na te melden aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het motorrijtuig met ken teken BB-00-BB een naheffingsaanslag in de motorrijtui genbelasting opgelegd, berekend over het tijdvak 1 januari 1995 tot en met 31 maart 1995, ten bedrage van f 216,-- aan enkelvoudige belasting en f 108,-- aan ver hoging. Deze aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep ge komen bij het Hof, dat deze uitspraak, alsmede de naheffingsaanslag heeft vernietigd. 's Hofs uitspraak is aan dit arrest gehecht. 2. Geding in cassatie De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Belanghebbende heeft bij vertoogschrift het cassa tieberoep bestreden. Partijen hebben de zaak mondeling doen toelichten, de Staatssecretaris door Mr R.L.H. IJzerman, advocaat te 's-Gravenhage, en belanghebbende door Mr M. Mees, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal Van den Berge heeft op 29 januari 1998 geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het Hof en tot verwerping van het beroep. Belanghebbende heeft een schriftelijke reactie op die conclusie gegeven.
3. Beoordeling van de middelen van cassatie Op de gronden, vermeld in het heden gewezen arrest in de zaak onder nummer 33078, waarvan een afschrift in geanonimiseerde vorm aan dit arrest is gehecht, wordt geoordeeld dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht termen aanwezig om ten aanzien van de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het geding in cassatie redelijkerwijs heeft moeten maken, te beslissen als hierna zal worden vermeld. Er worden geen termen aanwezig geacht om te voldoen aan het bij de mondelinge toelichting in cassatie van de zijde van belanghebbende gedane verzoek uit te gaan van de werkelijk gemaakte kosten omdat het hier een proefprocedure betreft; hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat belanghebbende voor het Hof zijn vordering tot vergoeding van proceskosten heeft beperkt tot een bedrag volgens het Besluit proceskosten fiscale procedures.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep, en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op f 6.390,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is op 17 augustus 1998 vastgesteld door de vice-president R.J.J. Jansen als voorzitter en de raadsheren Bellaart, Van Brunschot, Meij en Van Vliet, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt ter zake van de behandeling van dit beroep een recht geheven van f 315,--.