FED 1990/649:Naheffingsaanslag omzetbelasting met 100% verhoging opgelegd aan een rechtspersoon wegens verzwijging van omzet. De bestuurders (tevens aandeelhouders) worden als feitelijke leidinggevers commuun-strafrechtelijk vervolgd, welke vervolging eindigt in een schikking met het Openbaar Ministerie. De rechtspersoon wordt niet vervolgd (sepot). Moet de 100% verhoging vervallen? Hof: neen. Hoge Raad: a. de beboete belastingplichtige kan zich voor de belastingrechter op het verval ex art. 21, tweede lid, AWR, van de administratieve boete beroepen ook indien hij verzuimd heeft een verzoek ex art. 21, derde lid, AWR in te dienen; b. voor de toepassing van het boeteverval ex art. 21, tweede lid, AWR moet (commune) transactie met het OM gelijkgesteld worden met transactie ex art. 76 AWR met de directeur van rijksbelastingen; c. voor de toepassing van art. 14, lid, IVBPR (ne bis in idem) staat schikking gelijk met onherroepelijke veroordeling; d. met name indien het OM afziet van vervolging van de rechtspersoon omdat diens aandeelhouders al in hun vermogen getroffen zijn doordat zij als feitelijke leidinggevers vervolgd zijn, staat het de inspecteur niet meer vrij de rechtspersoon voor hetzelfde feit te beboeten; (volgt verwijzing voor feitelijk onderzoek naar het criterium sub d genoemd).