FED 1998/221
HR, 25-03-1998, nr. 31 956
HR 25-03-1998, ECLI:NL:PHR:1998:AA2474
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 maart 1998
- Magistraten
Soest, van; Jansen, R.J.J.; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Vliet, van
- Zaaknummer
31 956
- LJN
AA2474
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2474, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑03‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:AA2474, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑03‑1998
- Wetingang
Art. 8 Wet IB 1964
Uitspraak
Belanghebbende, X BV, leende in 1989 van haar moedervennootschap A AB USD ± 33 mio ter financiering van de aankoop van een deelneming in een in de VS gevestigd lichaam. De omrekenkoers beliep ƒ 1,916 per dollar. In 1990 schold A AB USD 20 mio kwijt, omdat de deelneming van X BV in de commerciële jaarrekening met dit bedrag werd afgewaardeerd en X BV niet meer in staat was, of zou kunnen worden, de lening aan A AB af te lossen. De omrekenkoers bij de kwijtschelding beliep f 1,7145 per dollar. Het koersresultaat bij de kwijtschelding bedroeg f 4 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.