BNB 2006/30
Fictief beroep tegen uitspraak op bezwaar
HR 14-10-2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4298, m.nt. J.C.K.W. Bartel
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 oktober 2005
- Magistraten
Monné; Amersfoort, van; Maanen, van
- Zaaknummer
40 155
- Noot
J.C.K.W. Bartel
- LJN
AU4298
- JCDI
JCDI:ADS889044:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AU4298, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑10‑2005
- Wetingang
Art. 6:20, vierde lid, Awb; art. 25, eerste lid, AWR
Essentie
Fictief beroep tegen uitspraak op bezwaar
Samenvatting
Belanghebbende heeft voordat de beslistermijn was verstreken beroep ingesteld wegens het niet-tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Terwijl het beroep aanhangig was heeft de heffingsambtenaar alsnog uitspraak gedaan op het bezwaar. Ingevolge art. 6:20, vierde lid, Awb, moet het beroep worden geacht mede te zijn gericht tegen die (reële) uitspraak. Er is geen reden deze bepaling slechts toe te passen in gevallen waarin de beslistermijn was verstreken.
Uitspraak
ARREST
gewezen op het beroep in cassatie van X te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.