FED 1994/680
Het standpunt is zo duidelijk in strijd met een juiste wetstoepassing dat belanghebbende op toepassing door de inspecteur van zowel aftrek ter voorkoming van dubbele belasting als verrekening van op het loon ingehouden Duitse Lohnsteuer niet kon en mocht rekenen.
HR 14-09-1994, ECLI:NL:HR:1994:AA2952, m.nt. E. Aardema
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 september 1994
- Magistraten
Stoffer; Wildeboer; Urlings; Herrmann; Fleers
- Zaaknummer
29 710
- Noot
E. Aardema
- LJN
AA2952
- JCDI
JCDI:ADS213672:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:AA2952, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑09‑1994
- Wetingang
Art. 16 AWR; vertrouwensleer.
Essentie
Het standpunt is zo duidelijk in strijd met een juiste wetstoepassing dat belanghebbende op toepassing door de inspecteur van zowel aftrek ter voorkoming van dubbele belasting als verrekening van op het loon ingehouden Duitse Lohnsteuer niet kon en mocht rekenen.
Uitspraak
Het geschil betrof de navorderingsaanslag inkomstenbelasting 1989.
Vaststaat:
1.1. Belanghebbende, geboren in 1945 en gehuwd, woont in Nederland. In 1989 is hij als economisch medewerker in loondienst in de BRD. Op zijn loon ter grootte van f 130 220 heeft zijn werkgever f 29 989 Duitse Lohnsteuer ingehouden.
1.2. Door een vergissing van de Belastingdienst bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.