FED 1983/4616
De bewijslast ten aanzien van zijn goede trouw berust in eerste aanleg bij de belastingplichtige die niet ingehouden LB wil verrekenen.
HR 21-09-1983, ECLI:NL:HR:1983:AW8796, m.nt. D.E. Witteveen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 september 1983
- Magistraten
Dijk, Van; Vucht, Van; Vorm, Van Der; Stoffer; Baardman
- Zaaknummer
21 953
- Noot
D.E. Witteveen
- LJN
AW8796
- JCDI
JCDI:ADS201152:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Loonbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1983:AW8796, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑09‑1983
- Wetingang
Art. 63 Wet IB 1964
Essentie
De bewijslast ten aanzien van zijn goede trouw berust in eerste aanleg bij de belastingplichtige die niet ingehouden LB wil verrekenen.
Uitspraak
Vaststaat:
Belanghebbende (X), geboren in 1956 en gehuwd, heeft een kind, geboren april 1978, en is van beroep timmerman. In 1978 werkte hij als zodanig in dienstbetrekking: van 1 jan. tot en met 30 juni bij A BV te Z en van 1 juli tot en met 31 dec. bij B te W.
Laatstgenoemde werkgeefster heeft geen LB-kaarten of verzamelloonstaten bij de belastingadministratie ingeleverd en evenmin LB en premies volksverzekering afgedragen.
De aanslag is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.