FED 2002/479
Nadere invulling BTW-positie van de 'instelling zonder winstoogmerk' uit art. 13 A, Zesde BTW-richtlijn
HvJ EG 21-03-2002, ECLI:EU:C:2002:200, m.nt. J.J.P. Swinkels
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
21 maart 2002
- Magistraten
Jacobs; Jann; Bahr, von; Timmermans
- Zaaknummer
C-174/00
- Noot
J.J.P. Swinkels
- LJN
AV1878
- JCDI
JCDI:ADS234262:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2002:200, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 21‑03‑2002
ECLI:EU:C:2001:694, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 13‑12‑2001
- Wetingang
Art. 13, eerste lid, sub m, Zesde BTW-richtlijn; art. 11, eerste lid, sub f, Wet OB 1968
Essentie
Nadere invulling BTW-positie van de 'instelling zonder winstoogmerk' uit art. 13 A, Zesde BTW-richtlijn
Uitspraak
1 Bij arrest van 3 mei 2000, ingekomen bij het hof op 9 mei daaraanvolgend, heeft de Hoge Raad der Nederlanden krachtens art. 234 EG drie prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van art. 13, A, eerste lid, sub m, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1; hierna: Zesde richtlijn).
2 Deze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.