HR, 25-07-2000, nr. 34 948
ECLI:NL:HR:2000:AA7155
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25-07-2000
- Zaaknummer
34 948
- LJN
AA7155
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Milieubelastingen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2000:AA7155, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑07‑2000; (Cassatie)
- Wetingang
- Vindplaatsen
BNB 2000/344 met annotatie van G.J. van Leijenhorst
WFR 2000/1438
NTFR 2000/1611 met annotatie van Mr. E.P.J. Wasch
Uitspraak 25‑07‑2000
Inhoudsindicatie
-
Nr. 34948
- 25.
juli 2000
gewezen op het beroep in cassatie van de Directeur van de Dienst Gemeentelijke Belastingen van de Gemeente Rotterdam tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 25 november 1998 betreffende de aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X BV te Z voor het jaar 1992 opgelegde aanslag in de onroerendezaak-belastingen van de gemeente Rotterdam.
- 1.
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het cassatieberoep
De Directeur van de Dienst Gemeentelijke Belastingen van de Gemeente Rotterdam (hierna: de Directeur) heeft beroep in cassatie ingesteld, hoewel daartoe op grond van artikel 19 van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken juncto artikel 248 van de Gemeentewet het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam aangewezen is. Nu te dezen niet sprake is van een voor herstel vatbaar verzuim, zal de Hoge Raad het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaren.
- 2.
Proceskosten
De Hoge Raad acht, gelet op de inhoud van het procesdossier, termen aanwezig om ten aanzien van de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het geding in cassatie redelijkerwijs heeft moeten maken, te beslissen als hierna vermeld.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- -
verklaart het cassatieberoep niet-ontvankelijk;
- -
veroordeelt de Directeur in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op de helft van f 2.130,--, derhalve f 1.065,--, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- -
wijst de gemeente Rotterdam aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden
Dit arrest is op 25 juli 2000 vastgesteld door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren A.G. Pos, en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier I. de Bruin, en op die datum in het openbaar uitgesproken.