FED 1997/233
Man-vrouwmaatschap oefent een tandartsenpraktijk uit. Aard van de werkzaamheden niet relevant voor kwalificatie ondernemerschap. Zakelijkheid winstverdeling behoeft nader onderzoek
HR 12-02-1997, ECLI:NL:PHR:1997:AA2097, m.nt. G.Th.K. Meussen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 februari 1997
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Soest, van
- Zaaknummer
31 127
- Noot
G.Th.K. Meussen
- LJN
AA2097
- JCDI
JCDI:ADS226319:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2097, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑02‑1997
ECLI:NL:PHR:1997:AA2097, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑1997
- Wetingang
Essentie
Man-vrouwmaatschap oefent een tandartsenpraktijk uit. Aard van de werkzaamheden niet relevant voor kwalificatie ondernemerschap. Zakelijkheid winstverdeling behoeft nader onderzoek
Samenvatting
Op 10 oktober 1990 hebben belanghebbende (tandarts) en zijn echtgenote (gediplomeerd verpleegkundige) een akte van maatschap opgesteld betreffende de gemeenschappelijke uitoefening van de voorheen voor rekening van belanghebbende gedreven tandartsenpraktijk. Bij ontbinding van de maatschap is iedere maat in het vermogen van de maatschap gerechtigd voor het bedrag van zijn kapitaalrekening, vermeerderd of verminderd met zijn aandeel in de winst of het verlies. De liquidatiewinst of het liquidatieverlies zal door de maten gelijkelijk worden genoten respectievelijk gedragen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.