FED 1997/333
Kasgeldconstructie. Uitleg 'Put-vereiste'
HR 12-03-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2139, m.nt. Y. Postema-van der Koogh
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 1997
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Fleers; Pos
- Zaaknummer
30 828
- Noot
Y. Postema-van der Koogh
- LJN
AA2139
- JCDI
JCDI:ADS227458:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2139, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑1997
- Wetingang
Art. 24 Wet IB 1964, art. 5a WARB
Essentie
Kasgeldconstructie. Uitleg 'Put-vereiste'
Samenvatting
1 Kasgeldconstructie. Uitleg put-vereiste.
Samenstelling vermogen 'vennootschap wier aandelen aan de financiële instelling worden verkocht' niet van belang. Niet goed denkbaar dat de bank niet zou kunnen putten uit de kasgeldvennootschap.
Wel is mogelijk dat 'vennootschap door welke het in een deelneming ondergebrachte belang bij een onderneming wordt behouden' wegens ontbreken beschikkingsmacht niet kan putten. In casu doet zich dat niet voor (belang 100% en prijs gelijk aan (zichtbaar) intrinsieke waarde).
2 Proceskostenvergoeding. Alsnog voor rechtskundig verleende bijstand.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag inkomstenbelasting 1996.
VASTSTAAT:
Sedert haar oprichting in 1977 waren ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.