FED 2004/112
HR, 20-02-2004, nr. 38 594
HR 20-02-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO4205
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 februari 2004
- Zaaknummer
38 594
- LJN
AO4205
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO4205, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑02‑2004
- Wetingang
Art. 7, vierde lid, en art. 37 Wet OB 1968
Samenvatting
Onbegrijpelijk oordeel van Hof Amsterdam dat sprake was van een factuur in de zin van art. 37 Wet OB 1968.
Uitspraak
De Hoge Raad oordeelt dat onduidelijk is hoe Hof Amsterdam heeft kunnen oordelen dat een brief waarbij bepaalde vorderingen worden afgewikkeld, een factuur vormt in de zin van art. 37 Wet OB 1968. Verder trad het hof buiten de rechtsstrijd bij zijn oordeel dat sprake was van een door belanghebbende verrichte dienst. Uit de hofuitspraak en de andere stukken van het geding blijkt niet dat de inspecteur dit standpunt voor het hof heeft ingenomen.
Tot X Holding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.