FED 1999/313
Pensioenverplichtingen. Actuariële stelsel. Bevriezing waardering lineaire methode per einde gebroken boekjaar.
HR 28-04-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA2751
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 april 1999
- Magistraten
Soest, van
- Zaaknummer
33 935
- LJN
AA2751
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2751, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑04‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA2751, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑04‑1999
- Wetingang
Essentie
Pensioenverplichtingen. Actuariële stelsel. Bevriezing waardering lineaire methode per einde gebroken boekjaar.
Uitspraak
A is enig aandeelhouder en enig directeur van belanghebbende, X BV, die haar pensioenverplichtingen jegens A in eigen beheer houdt. X BV heeft een gebroken boekjaar dat loopt van 1 mei tot en met 30 april. X BV waardeerde in haar aangifte vennootschapsbelasting 1994/1995 de pensioenverplichtingen per 30 april 1995 met toepassing van de lineaire methode. In geschil is of per 1 januari 1995 de opbouw van het pensioen volgens het actuariële stelsel dient plaats te vinden.
Op het beroep in cassatie van de staatssecretaris overweegt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.