HR, 26-05-1999, nr. 34 658
ECLI:NL:HR:1999:AA2764
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26-05-1999
- Zaaknummer
34 658
- LJN
AA2764
- Vakgebied(en)
Loonbelasting (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:1999:AA2764, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑05‑1999; (Cassatie)
- Wetingang
art. 10 Wet op de loonbelasting 1964
- Vindplaatsen
WFR 1999/738, 2
V-N 1999/26.19 met annotatie van Redactie
Brightmine 2015-365889
Uitspraak 26‑05‑1999
Inhoudsindicatie
-
gewezen op het beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 22 juli 1998 betreffende na te melden naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzeke- ringen.
1. Naheffingsaanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1990 tot en met 31 december 1994 een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd ten bedrage van f 166.857,-- aan enkelvoudige belasting en premie volksverzekeringen en f 166.857,-- aan verhoging, van welke verhoging geen kwijtschelding is verleend. Hiertegen heeft belanghebbende bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft de naheffingsaanslag en het kwijtscheldingsbesluit gehandhaafd. Belanghebbende is tegen de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd met het bedrag van de verhoging. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel Het Hof heeft geoordeeld dat de zwarte omzet behaald door de bij belanghebbende in dienstbetrekking werkzame chauffeurs, welke omzet de chauffeurs zelf mochten behouden, door belanghebbende aan hen is gelaten als beloning voor door hen uit hoofde van hun dienstbetrekking verrichte werkzaamheden. Dit oordeel waarvoor, anders dan belanghebbende meent, niet is vereist dat de chauffeurs verplicht waren zwarte omzet te behalen, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en berust voor het overige op de aan het Hof voorbehouden waardering van de bewijsmiddelen. Aan voormeld oordeel heeft het Hof terecht de gevolgtrekking verbonden dat het door de chauffeurs behaalde voordeel als loon uit dienstbetrekking moet worden aangemerkt. Het middel faalt derhalve.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 26 mei 1999 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Zuurmond, Pos, Monné en Kop, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Dekker-Barendse, en op die datum in het openbaar uitgesproken.