FED 1995/813:Belanghebbende, een BV, heeft acht bowlingbanen gekocht en geïnstalleerd in een door haar gehuurd pand. Vervolgens stelt zij het pand en de banen ter beschikking aan E, die de banen voor eigen rekening en risico exploiteert. In geschil is of belanghebbende de ter zake van de aankoop van de bowlingbanen in rekening gebrachte omzetbelasting terecht in aftrek heeft gebracht. Na verwijzing stelt het Hof 's-Gravenhage belanghebbende in het ongelijk. Op het beroep in cassatie overweegt de Hoge Raad dat de terbeschikkingstelling van de bowlingbanen door belanghebbende aan E, aangezien deze niet tegen vergoeding is geschied, niet als verhuur kan worden aangemerkt, noch daarmee voor de toepassing van artikel 15, lid 2, in samenhang met artikel 11, lid 1, letter b, van de Wet naar haar aard overeenkomt. Met het oordeel dat belanghebbende één prestatie heeft geleverd door aan E ter beschikking te stellen een pand waarin bowlingbanen zijn geïnstalleerd, is het Hof buiten de rechtsstrijd getreden. Het middel is derhalve gegrond. (Volgt vernietiging.)