FED 2000/198
HR, 19-04-2000, nr. 34 184
HR 19-04-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA5538
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 april 2000
- Magistraten
Ilsink
- Zaaknummer
34 184
- LJN
AA5538
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Loonbelasting / Algemeen
Loonbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA5538, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA5538, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑04‑2000
- Wetingang
Art. 34 en 35 Invorderingswet 1990; art. 32c, vijfde lid (oud), Wet LB 1964
Uitspraak
Ketenaansprakelijkheid. Art. 32c (oud) Wet LB 1964 en art. 35 Inv.wet 1990 hebben geen exterritoriale werking. HR, NJ 2000, 139.
In geschil is of een in het buitenland gevestigde aannemer aansprakelijk gesteld kan worden voor de door een onderaannemer verschuldigde loonbelasting ter zake van door zijn werknemers in het buitenland verrichte werkzaamheden.
Op het beroep in cassatie van X GMBH & Co overweegt de Hoge Raad: Zoals de Hoge Raad in NJ 2000, 139, heeft geoordeeld, moeten art. 34 en 35 Invorderingswet 1990 aldus worden uitgelegd dat die artikelen niet van toepassing zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.