FED 2007/83
Niet-aftrekbaarheid van belastingschulden in box 3 is geen verboden discriminatie in de zin van art. 26 IVBPR en art. 14 EVRM (2)
HR 02-03-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AU6477, m.nt. J.H.M. Arts
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 maart 2007
- Magistraten
Monné; Maanen, van; Streefkerk; Schaap; Tijnagel
- Zaaknummer
42 158
- Noot
J.H.M. Arts
- LJN
AU6477
- JCDI
JCDI:ADS199826:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AU6477, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑03‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AU6477, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑03‑2007
- Wetingang
Art. 5.3, derde lid , onderdeel a, Wet IB 2001
Essentie
Niet-aftrekbaarheid van belastingschulden in box 3 is geen verboden discriminatie in de zin van art. 26 IVBPR en art. 14 EVRM (2)
Samenvatting
De belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2001 een bedrag van € 2 247 048 als resultaat uit overige werkzaamheden opgenomen. De hierover verschuldigde inkomstenbelasting bedraagt € 1 168 465. Dit bedrag is als schuld op de rendementsgrondslag eind 2001 in mindering gebracht. De inspecteur legt aanvankelijk over 2001 een aanslag overeenkomstig de aangifte op, maar vordert vervolgens belasting na, onder meer de belasting over het inkomen uit sparen en beleggen dat meer verschuldigd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.