FED 1995/689
HR, 24-05-1995, nr. 30 154
HR 24-05-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1626
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 mei 1995
- Magistraten
Linde, van der; Moor, de; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
30 154
- LJN
AA1626
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA1626, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑05‑1995
- Wetingang
Art. 8 Wet OB 1968; OB Tabel b3 en b14
Uitspraak
Belanghebbende, X BV, exploiteert recreatiecentrum A, dat onder meer een kinderboerderij, een waterglijbaan(zwembad), een speeltuin, een pretpark en een horecagelegenheid omvat.
In geschil is of, zoals de inspecteur stelt, het verlenen van toegang tot A moet worden aangemerkt als een onsplitsbare prestatie, dan wel als een combinatie van prestaties waarvan enkele onderdelen op grond van OB Tabel posten b3 en b14 onder het verlaagde tarief vallen, hetgeen X BV verdedigt.
Het Hof Leeuwarden stelt X BV in het ongelijk en overweegt daartoe:
Splitsing van combinaties van diensten dient achterwege te blijven indien de diensten naar maatschappelijke opvattingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.