FED 1998/582
HR, 02-09-1998, nr. 33 576
HR 02-09-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2361
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 september 1998
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Bellaart; Moor, de; Putt-Lauwers, van der; Vliet, van
- Zaaknummer
33 576
- LJN
AA2361
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2361, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑09‑1998
- Wetingang
Art. 21 AWR
Uitspraak
Aan belanghebbende, X, is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen opgelegd met een verhoging van 100%, waarvan 25% is kwijtgescholden. In geschil is of de verhoging terecht is opgelegd.
Hof Leeuwarden stelt X in het ongelijk.
Op het beroep in cassatie van X overweegt de Hoge Raad: Het hof heeft geoordeeld: dat X, in aanmerking genomen dat hij bij de controle op 29 november 1995 verklaarde bij zijn echtgenote te Z (Nederland) te wonen, ten minste moest uitgaan van de mogelijkheid dat sprake was van een dubbele woonplaats; dat, nu X bovendien houder was van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.