FED 1995/495
Een Engelse maatschappij (BLP), werkzaam in de meubel- en doe-het-zelf-industrie, verkoopt haar aandelen in een Duitse GmbH aangezien zij in financiële moeilijkheden verkeert. Ter zake van de (voorgenomen) verkoop schakelt BLP externe adviseurs in. De BTW die rust op de adviseurskosten is niet aftrekbaar, omdat de kosten zijn gemaakt ten behoeve van een vrijgestelde prestatie.
HvJ EG 06-04-1995, ECLI:EU:C:1995:107, m.nt. W.A.P. Nieuwenhuizen
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
6 april 1995
- Magistraten
Gulmann; Moitinho de Almeida; Edward
- Zaaknummer
C-4/94
- Noot
W.A.P. Nieuwenhuizen
- LJN
AW1170
- JCDI
JCDI:ADS224813:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1995:107, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 06‑04‑1995
ECLI:EU:C:1995:16, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 26‑01‑1995
- Wetingang
art. 17 lid 2 Zesde BTW-Richtlijn
Essentie
Een Engelse maatschappij (BLP), werkzaam in de meubel- en doe-het-zelf-industrie, verkoopt haar aandelen in een Duitse GmbH aangezien zij in financiële moeilijkheden verkeert. Ter zake van de (voorgenomen) verkoop schakelt BLP externe adviseurs in. De BTW die rust op de adviseurskosten is niet aftrekbaar, omdat de kosten zijn gemaakt ten behoeve van een vrijgestelde prestatie.
Uitspraak
Arrest
1. Bij Beschikking van 14 december 1993, ingekomen bij het Hof op 6 januari 1994, heeft de High Court of Justice, Queen's Bench Division, het Hof krachtens art. 177 EG-Verdrag drie prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van art. 2 van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.