BNB 1995/16
HR, 21-09-1994, nr. 29 199
HR 21-09-1994, ECLI:NL:HR:1994:AA2964, m.nt. Hoogendoorn
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 september 1994
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Jansen, C.H.M.
- Zaaknummer
29 199
- Noot
Hoogendoorn
- LJN
AA2964
- JCDI
JCDI:ADS887302:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:AA2964, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑09‑1994
- Wetingang
Samenvatting
Door BV verrichte betalingen zonder dat van enige tegenprestatie blijkt. Uitgaven gedaan ten behoeve van de onderneming? Bewijslast rust op BV
HR: indien vaststaat dat een belastingplichtig lichaam een betaling heeft gedaan zonder dat blijkt van enige tegenprestatie, kan deze uitgave slechts dan tot de kosten van de door de belastingplichtige gedreven onderneming worden gerekend, indien deze aannemelijk maakt dat de uitgave ten behoeve van die onderneming is gedaan. Door in de ten processe geschetste omstandigheden van belanghebbende het bewijs te verlangen dat de betalingen zijn gedaan met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming, heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.