FED 1996/775
Landbouwer X staakt een tevoren met zijn zoon in maatschapsverband geëxploiteerde landbouwonderneming. De boerderij met grond en melkquotum worden verkocht. De koper en verkoper hebben overeenstemming bereikt over de splitsing van de koopsom. In geschil is de vraag of de splitsing van de koopsom voor wat betreft de grond en de opstallen juist is. Het hof beslist dat belanghebbende de stelling van de inspecteur niet heeft weersproken. De Hoge Raad beslist echter dat uit de gedingstukken volgt dat de stelling van de inspecteur niet als onweersproken kan worden aangemerkt. Bovendien meent de Hoge Raad dat het hof de bewijslast onjuist heeft verdeeld. Het is aan de inspecteur te bewijzen dat de in werkelijkheid door partijen betaalde prijzen afwijken van de bedragen die zijn neergelegd in de koopovereenkomst.
HR 03-01-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1902, m.nt. J.J.M. Jansen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 januari 1996
- Magistraten
Linde, van der; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van
- Zaaknummer
30 890
- Noot
J.J.M. Jansen
- LJN
AA1902
- JCDI
JCDI:ADS226027:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA1902, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑01‑1996
- Wetingang
Essentie
Landbouwer X staakt een tevoren met zijn zoon in maatschapsverband geëxploiteerde landbouwonderneming. De boerderij met grond en melkquotum worden verkocht. De koper en verkoper hebben overeenstemming bereikt over de splitsing van de koopsom. In geschil is de vraag of de splitsing van de koopsom voor wat betreft de grond en de opstallen juist is. Het hof beslist dat belanghebbende de stelling van de inspecteur niet heeft weersproken. De Hoge Raad beslist echter dat uit de gedingstukken volgt dat de stelling van de inspecteur niet als onweersproken kan worden aangemerkt. Bovendien meent de Hoge Raad dat het hof de bewijslast ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.