HR, 14-12-2001, nr. 36 277

Documentgegevens:

HR 14-12-2001, ECLI:NL:HR:2001:ZC8118

Instantie: Hoge Raad
Datum: 14 december 2001
Magistraten: Berge, van den
Zaaknummer: 36 277
LJN: ZC8118
Vakgebied(en): Omzetbelasting (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Europees belastingrecht / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:PHR:2001:ZC8118, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2001
ECLI:NL:HR:2001:ZC8118, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑12‑2001
Wetingang: Communautair vertrouwens- en rechtszekerheidbeginsel; art. 3, eerste lid, onderdeel c, en art. 11, eerste lid, onderdeel b, 5°, Wet OB 1968; art. 13 Uitv.besch. OB 1968; art. 5, vijfde lid, art. 13, 17 en 20, tweede lid, Zesde richtlijn

Uitspraak

Kan een wetswijziging meebrengen dat in aftrek gebrachte voorbelasting moet worden herzien voor de op het moment van die wijziging nog niet verstreken jaren van de herzieningsperiode?

Belanghebbende, een burgerlijke gemeente, verhuurt één van haar sportvelden aan Club A. Deze heeft geen recht op aftrek van omzetbelasting. De vrijstelling van omzetbelasting met betrekking tot de verhuur van het hockeyveld is buiten toepassing gebleven. In de jaren 1990/1991 is dit veld in opdracht van de gemeente omgevormd van een natuurgrasveld tot een kunstgrasveld. De ter zake van de aanleg van het kunstgrasveld aan de gemeente in rekening gebrachte omzetbelasting ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.