Inhoudsopgave
Fiscale Modellen II.A.3.3:Model II.A.3.3 Verzoek om 'geruisloze doorschuiving' bij overlijden van de (pseudo-)ondernemer
Fiscale Modellen II.A.3.3
Model II.A.3.3 Verzoek om 'geruisloze doorschuiving' bij overlijden van de (pseudo-)ondernemer
Documentgegevens:
V. van den Eeden, voorheen bewerkt door mr. P.J. Wijntje, actueel t/m 27-08-2024
- Actueel t/m
27-08-2024
- Auteur
V. van den Eeden, voorheen bewerkt door mr. P.J. Wijntje
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Wetingang
art. 3.62, eerste lid, Wet IB 2001
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Toelichting
In art. 3.58 Wet IB 2001 is de wettelijke fictie opgenomen dat de (pseudo-)ondernemer die overlijdt, geacht wordt onmiddellijk vóór zijn overlijden zijn onderneming te hebben gestaakt. Het ondernemingsvermogen wordt geacht voor de waarde in het economische verkeer te zijn overgedragen aan de echtgenoot en/of erfgenamen (hierna: rechtverkrijgenden). Art. 3.62 Wet IB 2001 geeft de mogelijkheid de verplichte afrekening te voorkomen en de inkomstenbelastingclaim door te schuiven naar de rechtverkrijgenden.
Aan deze geruisloze doorschuiving zijn de volgende voorwaarden verbonden:
de onderneming moet rechtstreeks worden voortgezet door één of meer rechtverkrijgenden;
het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.