HR, 01-11-2002, nr. 37 388

Documentgegevens:

HR 01-11-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE9616

Instantie: Hoge Raad
Datum: 1 november 2002
Zaaknummer: 37 388
LJN: AE9616
Vakgebied(en): Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2002:AE9616, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑11‑2002
Wetingang: Art. 22a, eerste lid, art. 30c en 30d AWR; art. 36, eerste lid en art. 54 Douanewet

Samenvatting

Ten aanzien van douanerechten en landbouwheffingen is het hof niet de bevoegde rechter, maar de Tariefcommissie en het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Uitspraak

Belanghebbende, X BV, is op 12 december 1997 schriftelijk uitgenodigd tot betaling van f 351 598,51 aan rechten bij invoer en compenserende interesten. In geschil is of Hof 's-Gravenhage zich terecht onbevoegd verklaarde over deze uitnodiging te oordelen.

Op het beroep in cassatie van X BV overweegt de Hoge Raad: Het betoog dat het hof zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard, aangezien de uitnodiging tot betaling slechts rechten bij invoer vermeldt, zodat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.