FED 1995/271
Bij toekenning van een vergoeding voor de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand behoort de rechter, indien zodanige bijstand is verleend, elk onderzoek naar de daarvoor werkelijk gemaakte kosten achterwege te laten.
HR 15-02-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC5857, m.nt. M.W.C. Feteris
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 februari 1995
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
28 205
- Noot
M.W.C. Feteris
- LJN
ZC5857
- JCDI
JCDI:ADS224675:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Milieubelastingen (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC5857, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑02‑1995
- Wetingang
Art. 5a Wet ARB; art. 2, lid 1, letter a en Bijlage bij het Besluit proceskosten fiscale procedures
Essentie
Bij toekenning van een vergoeding voor de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand behoort de rechter, indien zodanige bijstand is verleend, elk onderzoek naar de daarvoor werkelijk gemaakte kosten achterwege te laten.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag in de premieheffing volksverzekeringen 1986.
1. Beoordeling met betrekking tot de proceskosten
De Hoge Raad verwijst naar zijn in dit geding gewezen arrest van 5 oktober 1994.
De Hoge Raad acht, gelet op de inhoud van het procesdossier en de gegevens die door partijen op dit punt zijn verstrekt, termen aanwezig om ten aanzien van de proceskosten die belanghebbende in verband ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.