BNB 1998/62
Toepassing ruilgedachte
HR 21-01-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2405, m.nt. G. Slot
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 januari 1998
- Magistraten
Jansen; Linde, van der; Bellaart; Brunschot, van; Meij
- Zaaknummer
31 481
- Conclusie
Plv. P-G mr. Van Soest
- Noot
G. Slot
- LJN
AA2405
- JCDI
JCDI:ADS171683:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2405, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑01‑1998
- Wetingang
Art. 9 Wet IB 1964
Essentie
Toepassing ruilgedachte
Samenvatting
Belanghebbende oefent het aannemingsbedrijf A uit, en bezit tevens alle aandelen in B BV en D BV. In 1987 verkoopt hij het bedrijfspand van A. Nadien worden A en de bedrijven van de BV's gezamenlijk uitgeoefend in een gehuurd pand, worden de resultaten bij D BV verantwoord en ontvangen belanghebbende en B BV een exploitatie-aandeel van f 50 000. Per 1 januari 1991 is A overgedragen aan B BV. Nadat ook het verhuurde pand is verkocht, koopt in 1992 D BV een pand, waarin sindsdien ook A wordt gedreven.
Het Hof aanvaardt dat sinds de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.