HR, 25-03-1998, nr. 30438

Documentgegevens:

HR 25-03-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2517

Instantie: Hoge Raad
Datum: 25 maart 1998
Zaaknummer: 30438
LJN: AA2517
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1998:AA2517, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑03‑1998
Wetingang: Fraus legis; art. 24 Wet IB 1964; art. 2 AWR; art. 8 Wet ARB

Uitspraak

Belanghebbende, X, is directeur en enig aandeelhouder van C BV. Op 6 juli 1987 verkreeg C BV de eigendom van het pand a-straat 2 onder voorbehoud van het recht van vruchtgebruik ten behoeve van de verkoper, E BV, gedurende 6 juli 1987 t/m 30 juni 1990, voor f 335 000, alsmede de eigendom van het pand a-straat 3 voor f 250 000. Op dezelfde dag droeg C BV ten titel van koop over aan X de eigendom van het pand a-straat 2, zulks met een daarop rustend recht van vruchtgebruik ten behoeve van een derde gedurende 6 juli 1987 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.